Deze allium soort is voor het eerst in het wild gevonden in het Kara Tau gebergte van Kazachstan, midden Azi. We hebben hier dus te maken met een ijzersterke soort die uitermate goed geschikt is voor rotstuinen en verwildering. Ze worden niet hoger dan 25 cm, dus u kunt ze ook gebruiken in potten op een balkon of terras. En van de meest opvallende dingen aan deze soort is het blad. Dat is zilverachtig groen met enkele licht paarse aders er doorheen. Dankzij hun afkomst stellen ze weinig eisen. Ze verdragen zowel zon als schaduw en hebben weinig verzorging nodig. Ook de fijn vormgegeven bloemetjes zijn licht paars geaderd. Dit alles maakt de karataviense een zeer geliefd soort. Het is zelfs mogelijk dat u ze onder bomen of langs een vijver plant. Dat kan van augustus tot en met december. Zelfs in combinatie met andere soorten, zoals kleine irisjes of bosanemonen, komen ze heel goed tot hun recht. De bloeiperiode loopt van mei tot eind juli. Wanneer u ze plant in borders of perken is het aan te raden groepjes van minimaal vijf stuks te planten. Plant ze niet te ver uit elkaar, planten die in elkaar groeien tonen voller dan wanneer er ruimte tussen zit. Bijmesten is met deze allium onnodig, slechts een redelijke drainage zal voldoende zijn om jaar na jaar van deze opvallende soort te kunnen genieten.